"*" geeft vereiste velden aan
Eindejaarstips voor agrariërs
Belangrijk: Sommige van deze tips zijn gebaseerd op voorstellen uit het Belastingpakket 2025 en moeten nog goedkeuring krijgen van de Tweede en Eerste Kamer. Daarnaast blijft het kabinet continu nieuwe plannen ontwikkelen en bestaande plannen aanpassen.
Het einde van het jaar nadert en dat betekent dat er veel mogelijkheden zijn om financieel voordeel te behalen. Bij Boschland Accountants & Adviseurs hebben we speciaal voor jou als agrariër de belangrijkste tips op een rij gezet. Zo kun je het jaar goed afsluiten en ben je optimaal voorbereid voor 2025. Hieronder vind je onze aanbevelingen, gebaseerd op recente inzichten.
Fiscaal
Urenadministratie
Wanneer u in aanmerking wilt komen voor de zelfstandigenaftrek, moet u in 2024 minimaal 1.225 uren in uw onderneming hebben gewerkt. De uren die u als gevolg van ziekte niet hebt kunnen werken, tellen hierbij niet mee.
Een ondeugdelijke urenstaat kan ertoe leiden dat de inspecteur u de zelfstandigenaftrek en andere ondernemersfaciliteiten weigert. Leg de gewerkte uren daarom nauwkeurig vast. Bovendien moet van uw totale werkzaamheden meer dan 50% aan uw onderneming zijn besteed. Deze eis geldt niet als u in de laatste vijf jaar één of meer jaren geen ondernemer was.
De urenadministratie is ook van belang voor de meewerkaftrek en de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid.
Schenkingen
Ouders mogen in 2024 € 6.633 belastingvrij schenken aan hun kinderen of pleegkinderen. Er mag eenmalig aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar maximaal € 31.813 (jaar 2024) belastingvrij worden geschonken. Deze vrijstelling kan onder voorwaarden verhoogd worden naar € 66.268 als het kind het geld gebruikt voor een dure studie.
Voor overige verkrijgers (bijvoorbeeld grootouders aan kleinkinderen) is in 2024 maximaal € 2.658 vrijgesteld
Als dit jaar meer geschonken wordt dan het vrijgestelde bedrag of als er van de verhoogde vrijstelling gebruik wordt gemaakt, moet vóór 1 maart 2025 een schenkingsaangifte worden ingediend bij de Belastingdienst.
Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
Bescherming veengebieden (GLMC2)
Bij de goedkeuring van het Nationaal Strategisch Plan door de Europese Commissie in 2022, is vastgelegd dat er aanvullende maatregelen moeten worden genomen voor de bescherming van veengronden. Vanaf 2025 wordt daarom de voorwaarde om het geldende peilbesluit aan te houden uitgebreid naar alle veengronden. Om bodemberoering te beperken geldt voor alle percelen blijvend grasland op veengrond dat deze blijvend grasland moeten blijven. De Europese Commissie zal het voorstel van Nederland om veengronden te beschermen beoordelen en aangeven of het toereikend is.
Gewasrotatie (GLMC7)
Er gelden drie eisen:
- Op minimaal 1/3 van het bouwland moet een ander gewas geteeld worden dan in het voorgaande jaar. Hiervoor wordt in 2025 teruggekeken naar 2024. Dit kan ook ingevuld worden met het telen van een volgteelt (ander gewassoort, bijvoorbeeld een vanggewas), dat tot de start van de volgende hoofdteelt blijft staan;
- Op alle percelen moet eens per vier jaar een ander gewas als hoofdteelt geteeld worden;
- Op zand- en lössgrond moet eens per vier jaar een rustgewas als hoofdteelt geteeld worden. Dit geldt voor het eerst voor de periode 2023 tot en met 2026 en vervolgens voor de periode 2027 tot en met 2030.
Forse verlaging waarde stikstofbindende gewassen in 2026
De waarde van de eco-activiteit ‘stikstofbindende gewassen’ zou aanvankelijk al in 2025 fors verlaagd worden van € 1.995 naar € 415 per ha in regio 1 en van € 2.308 naar € 585 in regio 2. Na kritiek in de Tweede Kamer over de late aankondiging hiervan, heeft de minister van LVVN deze verlagingen uitgesteld tot 2026.
Overig
- Als u in 2024 een vanggewas hebt gezaaid, kunt u dit als eco-activiteit Groenbedekking (waarde: € 51 per ha) toevoegen in 2025, als het vanggewas tot 1 maart 2025 blijft staan en mechanisch wordt ondergewerkt;
- Let op de wijzigingen in de eco-regeling. Er worden twee eco-activiteiten toegevoegd: ‘Voedselbos’ en ‘Tagetes als aaltjesbestrijding’. De activiteit ‘Vroeg ras rooigewas 1 november’ wordt verwijderd;
- Let op de voorwaarden voor de eco-activiteit langjarig grasland: dit grasperceel mag niet worden vernieuwd en/of een vol veldbespuiting worden toegepast. Doorzaaien is wel toegestaan;
- Aanmelden deelname GLB kan in 2025 opnieuw via de Gecombineerde opgave in de periode 1 maart tot en met 15 mei;
- Bufferstroken mogen in 2025 opnieuw worden beteeld met het hoofdgewas. Let op: dit geldt niet voor de teeltvrije zone;
- Voor de eco-activiteiten ‘verlengde weidegang’ dient u over een certificaat van een certificerende instantie te beschikken;
- Wijzigingen in de percelen, gewassen en eco-activiteiten moeten onverwijld worden doorgegeven op straffe van een sanctie;
- Bij de eco-activiteit ‘rustgewas’ mogen uitsluitend rustgewassen uit de ‘gewassenlijst ecoregeling’ worden geteeld. Let op: bij de verplichting tot de teelt van rustgewassen in het kader van het mestbeleid is een mengsel met hoofdzakelijk rustgewassen, mimimaal 2/3, toegestaan;
- De gewassenlijsten, waarop de toegestane gewassen voor een aantal eco-activiteiten staan, zijn aangepast;
- Een aantal punten van bestaande eco-activiteiten zijn aangepast.
Mestwetgeving
Afronden administratie
Begin 2025 moet de mestboekhouding over het jaar 2024 afgerond worden. Een aantal zaken moet worden vastgelegd en verschillende berekeningen moeten worden gemaakt.
Vastlegging gegevens
De volgende gegevens moeten worden vastgelegd per 31 december 2024:
- Voorraden voer bij staldieren en bij deelname aan BEX melkvee;
- Aantal en gewicht staldieren;
- Voorraad meststoffen per opslag inclusief onderbouwing (lengte, breedte, hoogte);
- Hoeveelheid geproduceerde koemelk (afgeleverd, verzuiveld, melk voor kalveren, ‘antibioticamelk’ en privé-melk);
- Periode en aantal naar natuurterreinen uitgeschaarde dieren.
Opgave aanvullende gegevens
De aanvullende gegevens over het jaar 2024 moeten voor 1 februari 2025 doorgegeven worden aan de RVO. Dit gold tot dit jaar alleen voor deelnemers aan derogatie en bedrijven met een mestoverschot. Echter, begin volgend jaar zullen alle landbouwbedrijven, dus ook akker- en tuinbouwbedrijven, een opgave over 2024 moeten doen. Het gaat daarbij om de voorraden meststoffen per 31 december 2024 en de aanvoer van kunstmest in 2024. Wanneer u een uitnodiging tot het indienen van een opgave krijgt van de RVO, bent u verplicht deze opgave tijdig in te sturen.
Mestverwerkingsplicht en afsluiten VVO’s
Bedrijven met een fosfaatoverschot moeten een deel hiervan laten verwerken. Het is raadzaam tijdig te controleren of aan deze verwerkingsplicht is voldaan. Tot uiterlijk 31 december bestaat de mogelijkheid deze verplichting over te dragen aan of over te nemen van een ander bedrijf door het sluiten van een vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO). Deze moet uiterlijk 31 december 2024 ingediend worden bij de RVO.
Telen rustgewas op zand- en lössgrond
Op landbouwgrond, gelegen op zand- en lössgrond, moet per aaneengesloten periode van vier kalenderjaren, gerekend vanaf 1 januari 2023, ten minste gedurende één kalenderjaar en uiterlijk het vierde kalenderjaar, een rustgewas geteeld worden.
Een niet-bemest vanggewas vóór 1 september gezaaid (na een korte of vroeg gerooide teelt) telt ook mee als invulling voor het rustgewas.
Bemestingsplan voor alle landbouwers
Alle landbouwbedrijven zijn verplicht voor het begin van het groeiseizoen een bemestingsplan op te stellen. Dit moet volgend jaar voor 15 maart gereed zijn. In het plan moeten de gewasrotatie op de landbouwgrond en het geplande gebruik van mest beschreven worden. Daarbij gaat het om dierlijke mest en andere meststoffen met stikstof en fosfaat.
Het plan bestaat in principe uit twee berekeningen:
- Een berekening van de geplande bemesting voor elk perceel vanuit de gewasbehoefte;
- Een berekening waarmee gecontroleerd wordt of de geplande bemesting binnen de gebruiksnormen past.
Het bemestingsplan is vormvrij en moet in ieder geval uit de eerste berekening bestaan. Voor de berekening van de geplande bemesting moeten in ieder geval de volgende onderdelen opgenomen worden: beginvoorraad, aanvoer, productie, afvoer en eindvoorraad.